Manisch depressief, angstpsychose – Tinitus

Toen ik C. vroeg wat zij meebracht, had ze het over haar manische depressiviteit en dat ze ook opgenomen is geweest voor psychose.

Het was zo voelbaar hoe zij zich had opgeofferd voor haar moeder, dat zij wou sterven voor haar. Het voelde aan hoe onontkoombaar die beweging voor haar was, weg van het leven. Zij ontsnapte er niet aan.

Dat het gezien en erkend werd, bracht veel in beweging bij C. Het uitspreken van ik doe het voor jou mama, opende voor de weg naar zelfcompassie en mededogen.

Toen vroeg ik haar dat zij zich de vraag stelde of zij nog de psychose en depressiviteit nodig had. (Wat ook de uitkomst zij).

Er volgde een kleine opstelling met vier generaties. Het zware, dat niet hoefde geïdentificeerd te worden (wij moeten het niet weten) ging terug naar de overgrootmoeder, zij wou sterven even ontontkoombaar als C. .

C. nam ook de verantwoording voor haar grootmoeder. Hoe kon zij eigenlijk kind zijn? Dat kon ze niet. Hoe heeft zij haar best gedaan en kon haar moeder en grootmoeder nooit echt bereiken!

C. kon nu ervaren dat zij kiest voor het leven. Dat zij enkel dochter, kleindochter, achterkleindochter is en geen verantwoording draagt. Dat zij haar eigen lot in handen neemt en nu dankt voor het leven. Dat zij nu in alle vrijheid haar moeder kon omhelzen met een andere liefde die leeft.

&&&&&&&&&&&&&&&&&

 

Tinitus

Al meerdere malen bezochten mij mensen die tinitus symptomen hebben. Ook een student van mijn opleiding heeft dit symptoom en kan er nu goed mee omgaan.

Wat wij in opstellingen zien, is dat zij die niet gezien werden en niet erkend werden zich melden in het geruis en gefluit in de oren. Die zielen willen erkend worden.

Dit is de samenhang op het niveau van het familiesysteem van de cliënt. Zo ontdekte bijvoorbeeld een cliënt dat hij een tweelingbroer had die zich meldde het gefluit en de druk in de oren.

In een andere opstelling en die beschrijf ik hier kort, werd eerst enkel de cliënte opgesteld. Haar representante stapte in de ruimte zakte heel langzaam door de knieën, ging op de knieën met haar hoofd naar beneden en de handen boven het hoofd. Je kon zien hoe zwaar het voor haar was en hoe ze zich moest afsluiten. Toen vroeg ik nog een representant in de opstelling te gaan. Deze had vreemde bewegingen, alsof hij gekweld werd en dat was het ook. Terwijl hij nog bewoog vroeg ik de cliënte om zelf in de opstelling te gaan. Langzaam ging zij naar haar representante en nam plaats naast haar ook op haar knieën, Tranen liepen over haar wangen.

Toen vroeg ik de andere representant de woorden uit te spreken: ‘ik ben gek’.

Toen draaide de representante van de cliënte en de cliënte zelf zich langzaam naar de man die zei, ‘ik ben gek’.

Toen zei ik: ‘als wij de gekken in ons hart sluiten, dan zijn zij niet meer gek.’

Hier eindigde de opstelling.